Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BB0385

Datum uitspraak2007-07-25
Datum gepubliceerd2007-07-25
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200603513/1
Statusgepubliceerd


Indicatie

Bij besluit van 13 december 2004 heeft de raad van de gemeente Sint Anthonis (hierna: de gemeenteraad) verklaard dat een bestemmingsplan wordt voorbereid voor een gedeelte van het bedrijventerrein Molenveld te Wanroij.


Uitspraak

200603513/1. Datum uitspraak: 25 juli 2007 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak op het hoger beroep van: [appellanten], wonend te [woonplaats], tegen de uitspraak in zaak no. AWB 05/2614 van de rechtbank ‘s-Hertogenbosch van 27 maart 2006 in het geding tussen: appellanten en het college van burgemeester en wethouders (lees: de raad) van de gemeente Sint Anthonis. 1.    Procesverloop Bij besluit van 13 december 2004 heeft de raad van de gemeente Sint Anthonis (hierna: de gemeenteraad) verklaard dat een bestemmingsplan wordt voorbereid voor een gedeelte van het bedrijventerrein Molenveld te Wanroij. Bij besluit van 6 juni 2005 heeft de gemeenteraad het daartegen door appellanten gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk verkaard en bij besluit van 4 juli 2005 heeft de gemeenteraad het verzoek van appellanten om vergoeding van de in verband met de behandeling van het bezwaar gemaakte kosten als bedoeld in artikel 7:15 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) afgewezen. Bij uitspraak van 27 maart 2006, verzonden op 29 maart 2006, heeft de rechtbank ‘s-Hertogenbosch (hierna: de rechtbank) het tegen die besluiten door appellanten ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht. Tegen deze uitspraak hebben appellanten bij brief van 10 mei 2006, bij de Raad van State ingekomen op dezelfde dag, hoger beroep ingesteld. De gronden zijn aangevuld bij brief van 8 juni 2006. Deze brieven zijn aangehecht. De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige. Bij uitspraak van 21 augustus 2006, in zaak no. 20063513/2, heeft de Afdeling, na vereenvoudigde behandeling (artikel 8:54 van de Awb) het hoger beroep gegrond verklaard, de uitspraak van de rechtbank van 27 maart 2006 vernietigd, het bij de rechtbank ingestelde beroep gegrond verklaard en de besluiten van de gemeenteraad van 6 juni 2005 en 4 juli 2005 vernietigd. Tegen deze uitspraak heeft de gemeenteraad bij brief van 27 september 2006 verzet gedaan (artikel 8:55 van de Awb). De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige. Bij uitspraak van 17 januari 2007 heeft de Afdeling het verzet gegrond verklaard, waaruit volgt dat de uitspraak van de Afdeling van 21 augustus 2006, in zaak no. 20063513/2, is vervallen. Bij brief van 5 maart 2007 heeft de gemeenteraad van antwoord gediend. De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 13 juni 2007, waar appellanten, vertegenwoordigd door mr. G.J.M. de Jager, advocaat te Tilburg, en de gemeenteraad, vertegenwoordigd door J.M.A. van der Burgt-Willems, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen. 2.    Overwegingen 2.1.    Ingevolge artikel 1:2, eerste lid, van de Awb wordt onder belanghebbende verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken. 2.2.    Appellanten betogen dat de rechtbank heeft miskend dat zij, ofschoon zij geen rechthebbende zijn ten aanzien van onroerende zaken die zijn gelegen in het door het voorbereidingsbesluit bestreken gebied, niettemin belanghebbende zijn bij het voorbereidingsbesluit. 2.3.    Het betoog slaagt. Voor het zijn van belanghebbende bij een voorbereidingsbesluit is niet vereist dat de betrokkene rechthebbende is ten aanzien van onroerende zaken die zijn gelegen in het door het voorbereidingsbesluit bestreken gebied. Het voorbereidingsbesluit is gericht op het verlenen van vrijstelling als bedoeld in artikel 19, eerste lid, gelezen in samenhang met het vierde lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening voor een project in de directe nabijheid van de woning van appellanten. Appellanten hebben ook zicht op de betreffende binnen het door het voorbereidingsbesluit bestreken gebied liggende locatie en moeten daarom als belanghebbenden bij dat besluit worden aangemerkt. De rechtbank heeft dit miskend en derhalve de besluiten van de gemeenteraad van 6 juni en 4 juli 2006 ten onrechte in stand gelaten. 2.4.    Het hoger beroep is gegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden vernietigd. De Afdeling zal doende wat de rechtbank zou behoren te doen het beroep gegrond verklaren en de beslissing op bezwaar van 6 juni 2005, zoals aangevuld bij besluit van 4 juli 2005, vernietigen. De gemeenteraad dient een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak, waarbij tevens opnieuw dient te worden beslist over het verzoek van appellanten om vergoeding van de gemaakte kosten in verband met de behandeling van het bezwaar als bedoeld in artikel 7:15, tweede lid, van de Awb. De Afdeling stelt hiervoor een termijn van tien weken na verzending van deze uitspraak. 2.5.    De gemeenteraad dient op na te melden wijze in de proceskosten te worden veroordeeld. 3.    Beslissing De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Recht doende in naam der Koningin: I.    verklaart het hoger beroep gegrond; II.    vernietigt de uitspraak van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 27 maart 2006 in zaak no. AWB 05/2614; III.    verklaart het bij de rechtbank ingestelde beroep gegrond; IV.    vernietigt de besluiten van de raad van de gemeente Sint Anthonis van 6 juni 2005 en 4 juli 2005, kenmerk 05-183 en 05-280; V.    draagt de raad van de gemeente Sint Anthonis op binnen tien weken na de verzending van deze uitspraak met inachtneming daarvan een nieuw besluit te nemen en dit op de voorgeschreven wijze bekend te maken; VI.    veroordeelt de raad van de gemeente Sint Anthonis tot vergoeding van bij appellanten in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 966,00 (zegge: negenhonderdzesenzestig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand; het dient door de gemeente Sint Anthonis aan appellanten onder vermelding van het zaaknummer te worden betaald; VII.    gelast dat de gemeente Sint Anthonis aan appellanten het door hen betaalde griffierecht ten bedrage van € 349,00 (zegge: driehonderdnegenenveertig euro) voor de behandeling van het beroep en het hoger beroep vergoedt. Aldus vastgesteld door mr. W. van den Brink, Lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. G.A.A.M. Boot, ambtenaar van Staat. w.g. Van den Brink    w.g. Boot Lid van de enkelvoudige kamer    ambtenaar van Staat Uitgesproken in het openbaar op 25 juli 2007 202.